Nieuwe factuurvermelding vanaf 01/01/2023 verlegging BTW werken in onroerende staat

Het voldoen van de BTW bij werken in onroerende staat voor een BTW-plichtige afnemer wordt verplicht verlegd naar de afnemer.

Tot eind 2022 is de verplichte vermelding op de factuur "BTW verlegd".

Vanaf 01/01/2023 verandert deze verplichte vermelding volgens een nieuw KB.

De vermelding is vanaf die datum afhankelijk van het type klant waaraan er gefactureerd wordt.

 

Klant is een gewone BTW-plichtige die periodieke BTW-aangiften indient

De verplichte vermelding voor facturen met BTW verlegd aan een BTW-plichtige klant met periodieke aangiften is:

"Verlegging van heffing. Bij gebrek aan schriftelijke betwisting binnen een termijn van één maand na de ontvangst van de factuur, wordt de afnemer geacht te erkennen dat hij een belastingplichtige is gehouden tot de indiening van periodieke aangifte. Als die voorwaarde niet vervuld is, is de afnemer ten aanzien van die voorwaarde aansprakelijk voor de betaling van de verschuldigde belasting, intresten en geldboeten."

Klant is een kleine onderneming of landbouwonderneming

Wanneer er werken in onroerende staat gefactureerd worden aan kleine ondernemingen ( art. 56bis WBTW) en landbouwondernemingen ( art. 57 WBTW), mogen deze klanten vanaf 1/1/2023 hun BTW-nummer doorgeven aan de aannemer. Ze moeten hierbij de echter de aannemer op de hoogte brengen dat zij geen periodieke BTW-aangiften indienen en er dient met 21% BTW gefactureerd te worden.

Wanneer de klant zijn BTW-nummer doorgeeft, maar niet meedeelt dat er geen periodieke BTW-aangiftes worden ingediend, kan het voorkomen dat de aannemer een factuur met BTW verlegd uitreikt.

Door het vermelden van de nieuwe clausule op de factuur, wordt de aannemer ontslagen van de aansprakelijkheid wat betreft de "hoedanigheid van de afnemer, wanneer de klant de factuur niet schriftelijk betwist".

"Verlegging van heffing. Bij gebrek aan schriftelijke betwisting binnen een termijn van één maand na de ontvangst van de factuur, wordt de afnemer geacht te erkennen dat hij een belastingplichtige is gehouden tot de indiening van periodieke aangifte. Als die voorwaarde niet vervuld is, is de afnemer ten aanzien van die voorwaarde aansprakelijk voor de betaling van de verschuldigde belasting, intresten en geldboeten."